Plasterk onderzoekt invoering verbod transgenderdiscriminatie
Minister Plasterk (BZK) onderzoekt de invoering van een wettelijk verbod op transgenderdiscriminatie en bericht de Tweede Kamer daar rond kerst over. Dat schrijft de bewindsman in een brief aan COC Nederland.
Het COC vroeg de minister om zo’n verbod in een brief van 1 november. Aanleiding was een rapport van Transgender Netwerk Nederland (TNN) over veelvoorkomende discriminatie van- en geweld tegen transgenders. De Tweede Kamer verzocht Plasterk om een snelle reactie op het COC-voorstel.
Wetswijziging
De minister schrijft nu aan het COC dat hij de Kamer rond kerst een aanpak zal schetsen om tot een wetswijziging te komen. Bij zijn onderzoek naar de invoering van een wettelijk verbod zal hij buitenlandse ervaringen betrekken. Diverse Europese landen hebben al een wettelijk verbod op transgenderdiscriminatie.
Transgenders krijgen te maken krijgen met specifieke vormen van discriminatie. Zo is de sociaaleconomische positie van de groep relatief slecht: transgenders ontvangen, ondanks een relatief hoog opleidingsniveau, drie keer vaker een bijstandsuitkering en zijn vier keer vaker arbeidsongeschikt. Uit TNN-onderzoek blijkt dat meer dan de helft (54%) maandelijks of vaker wordt beledigd en/of in de afgelopen 12 maanden een gewelddadig incident meemaakte.
Momenteel is er niet één wettelijke bepaling die transgenderdiscriminatie expliciet verbiedt.
COC Nederland pleit voor een wettelijk verbod op transgenderdiscriminatie in de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb). De belangenorganisatie wil dat het voor werkgevers, scholen, uitgaansgelegenheden, winkels, sportclubs, OV-bedrijven en anderen volstrekt helder wordt dat ze transgenders niet mogen discrimineren.
Plasterk beloofde het COC in 2013 al politieke steun voor een verbod op transgenderdiscriminatie in de Awgb, maar diende nog geen wetsvoorstel in.